Toggle Menu

Lees hier de Blogs van 2017


  • Help! Het wordt warm op de Coolsingel…..


    Geschreven door: Rob Veer

Kent u hem nog? Het Belgische hardloopfenomeen Vincent Rousseau? Hij is nog altijd in bezit van het Belgisch record op de marathon (2:07.20). In 1995 zou hij van start gaan in de marathon van Rotterdam. Een jaar eerder liep hij daar ook en kwam bij een temperatuur die niet boven de tien graden kwam tot een fraaie 2:07.51. Het jaar daarop behoorde hij tot de favorieten voor de overwinning, maar tot ieders verbazing meldde hij zich enkele minuten voor de start af. Wat bleek: in zijn contract had hij vastgelegd dat hij niet van start zou gaan als de temperatuur boven de 17 graden zou zijn.
Als we de weersvoorspellingen voor komende zondag, 9 april 2017, uitkomen dan wordt het een stralend warme lentedag. De verwachtingen zijn dat de temperatuur in de loop van de dag oploopt tot misschien wel 20 graden. Dat is heerlijk voor het publiek, maar minder goed nieuws voor de marathonlopers …….

Temeer ook, omdat we uit een vrij koude periode komen en het lijf nog niet heeft kunnen wennen aan inspanningen bij dergelijke temperaturen. Het is belangrijk om te beseffen dat het gevaar op oververhitting niet van buiten, maar van binnenuit komt. Omdat je je flink inspant produceert je lichaam veel warmte. Des te sneller je loopt, des te meer warmte produceer je. Problemen gaan ontstaan als die warmte niet goed kan worden afgevoerd, ‘je raakt de warmte niet kwijt’. Dan stijgt je lichaamstemperatuur richting de 39 of misschien zelfs 40 graden, zal je snelheid zakken en neemt het risico op gezondheidsproblemen toe.
De meeste marathonlopers vinden temperaturen van 10-14 graden optimaal. Is de buitentemperatuur hoger, dan zal het extra lastig zijn je warmte kwijt te raken. Een eventuele hoge luchtvochtigheid (broeierig weer) versterkt deze effecten, maar daar lijkt gelukkig geen sprake van. Hoe kun je het beste omgaan met deze omstandigheden?

Kleding
Kleding speelt daarbij een belangrijke rol. Als het warm is heeft dunne, luchtige kleding de voorkeur. Een korte broek of tight en een singletje volstaan. Bedenk dat het bij de start nog fris zal zijn. Je kunt het eerste stuk lopen met armwarmers (kun je later naar beneden rollen of afdoen) en een buff om de nek (kun je later om de pols meedragen) lopen. Draag lichte kleuren, want die reflecteren het zonlicht het best. Zwarte en donkere kleding verhogen, zeker bij veel zon, de kans op oververhitting. Kies voor functionele kleding die het vocht afvoert. Is er weinig bewolking, smeer dan een beetje zonnebrandolie op de plekken die het meest aan de directe zonnestralen bloot staan. Voorkom schuurplekken bij oksels en liezen door op die plaatsen enige vaseline te smeren. Hou dat wel beperkt want de huid moet ook kunnen ademen.

Tempo
Je zult je streeftempo aan moeten passen. Hoeveel precies, dat is niet te zeggen. Ik schat in dat goedgetrainde, slanke lopers een paar procent minder zullen presteren. Voor minder goed getrainde lopers met hogere BMI kan dat oplopen tot 5% of meer. Je kunt het best je bijgestelde tempo meteen vanaf de start oppakken; de marathon is meedogenloos en laat weinig tot geen ruimte voor opportunisme, zeker als de omstandigheden zwaar zijn. Loop je met de hartslagmeter, dan kan een vooraf bepaalde bovengrens helpen voorkomen dat je de motor voortijdig in het rood jaagt.

Verzorging
De verzorging onderweg is weinig anders dan onder normale omstandigheden. Zorg voor voldoende energie en vocht. Meteen vanaf de start! Vanwege de warmte is extra vocht (met mate) innemen gewenst. Ga daarbij af op je dorstgevoel en giet niet alsmaar bij als je merkt dat je lichaam het niet verwerkt. Drink bij voorkeur sportdrank en niet alleen maar water. Maak goed gebruik van de spons- en verzorgingsposten. Giet ter afkoeling de inhoud van een flesje water(!) niet in een keer leeg over je hoofd, maar liever elke paar minuten een scheut. Koel met de natte sponzen vooral het hoofd en de nek.

Parkoers
Het ziet er op dit moment naar uit dat er een zwakke wind vanuit het zuiden gaat waaien. Je kunt aan de hand van de kaart van het parkoers zien waar de wind mee, en waar die tegen of van opzij is. Normaalgesproken is tegenwind een grote vijand van de hardloper.
Maar elk nadeel heeft zijn voordeel: tegenwind (en zijwind) zorgt wel voor wat extra afkoeling. Op de stukken dat je de wind in de rug en de zon op je hoofd hebt zal het lastig zijn de warmte kwijt te raken. Loop tijdens de gehele marathon zoveel mogelijk in de schaduw van bomen en gebouwen.

Signalen
Laat je streven om - tegen elke prijs - de streep te halen los en maak vanaf de 20km van elk 5km-punt een reflectiemoment: ben je nog verantwoord bezig, of ben je bezig door je grenzen heen te gaan? Als je het gevoel hebt dat je de warmte niet goed kwijt raakt (een ‘heet’ hoofd); als je een slap gevoel in de benen krijgt; als je kippenvel krijgt; als je je misselijk of duizelig voelt en je merkt dat je problemen met de coördinatie hebt: ga dan langzamer lopen en als de klachten niet verdwijnen, ga wandelen of stap uit.

Rob Veer
RobVeer.com

Lees meer...
  • Het geluk van de hardloper...


    Geschreven door: Rob Veer

Inmiddels ben ik bijna zestig. Hardlopen doe ik wekelijks een keer of vier. Na jaren gedoe met pijnlijke achillespezen, gezwollen slijmbeurzen en zwikkerige enkels geniet ik sinds enige tijd zonder blessures van elke training, van elke kilometer, van elke stap. Deze week had ik een bijzondere ervaring… tijdens een intervaltraining voelde het zomaar opeens, enkele seconden lang, als vroeger. Het was alsof ik weer op de atletiekbaan was en met lange, krachtige passen de 400 meter horden liep. Omdat het zo onverwachts kwam werd ik er enigszins door overrompelend. Het was immers 35 jaar geleden dat ik voor het laatst over die horden scheerde…..

Hoe kan het dat het gevoel van ‘macht in de benen’ zo spontaan uit een jarenlange winterslaap ontwaakte? Ik keek tijdens een van de 300 metertjes op mijn GPS en las mijn snelheid: 14,2 km/uur. Oefff…. dat is toch wel een heel stuk langzamer dan de snelheid waarmee ik toen tussen die hekjes over de baan stoof. En toch voelde het precies hetzelfde: de sterke benen, dat onoverwinnelijke gevoel in de spieren kort voor de verzuring meedogenloos toeslaat, het pasritme… . Hoe kan het dat het gevoel hetzelfde is terwijl de snelheid zoveel langzamer? Eenmaal thuisgekomen pakte ik mijn rekenmachine erbij.

Eens even zien: 35 jaar geleden liep ik die 400 meter horden in pakweg 55 seconden. Dat komt overeen met een snelheid van ruim 26 km/uur. Ik moest even slikken …. ik liep die 300-jes van de intervaltraining dus bijna half zo snel. Met die snelheid zou ik ruim 1 minuut en 40 seconden over die ene baanronde doen (ervan uitgaande dat ik nog wel over die hekjes zou geraken). Natuurlijk was ik toen veel beter en zeker ook veel specifieker getraind. Ik vroeg me af of het snelheidsverlies te wijten was aan een veranderde paslengte, pasfrequentie of aan beide?

Eerst mijn paslengte. Op mijn Polar sporthorloge kon ik terugzien dat mijn pasfrequentie tijdens de 300 metertjes gemiddeld 85 was. 170 stappen per minuut dus, oftewel 10200 stappen per uur. Bij een snelheid van 14 km/uur betekent dat een staplengte van 14000 : 10200 = 1,37 m. Hoe was dat vroeger, tijdens mijn races op de 400 meter horden? De afstand tussen die horden bedraagt 35 meter. Ik herinner me dat ik 15 stappen nodig had om die te overbruggen (plus eentje voor de horde-passage). Mijn staplengte toen was dus 35:16 = 2,19 m. De conclusie is dat mijn paslengte nu nog maar 63% is van die van weleer. Oef……. da’s best een groot verschil.

Vervolgens keek ik naar mijn pasfrequentie. Als gezegd: de 300-jes liep ik met een gemiddelde frequentie van 170 stappen per minuut; in mijn jonge jaren was mijn staplengte 2,19 m. Voor een volle baanronde van 400 m had ik derhalve 400 : 2,19 = 183 stappen nodig. 183 stappen in 55 seconden komt overeen met een stapfrequentie van 199 per minuut. Mijn pasfrequentie nu is slechts 85% van die van destijds.

De conclusie na al dit gereken is dat zowel mijn paslengte als mijn pasfrequentie (in tegenstelling tot bijvoorbeeld mijn gewicht) aanzienlijk minder is dan vroeger. Met als onvermijdelijk gevolg dat mijn loopsnelheid flink is afgenomen. Het oude gevoel wat zich zo spontaan aandiende lijkt dus niet getriggerd door overeenkomstige snelheden, paslengtes of pasfrequenties, hoewel die laatste nog het meest in de buurt kwam. Kwam het misschien omdat mijn spieren weer heel even net zo hard moesten werken als toen? Wellicht zorgde dat voor een match in mijn spiergeheugen en vierden de benen tijdens de intervaltraining een kortstondig feestje van herkenning? Ik legde de rekenmachine weg. Mijn conclusie is dat het geluk van de oudere hardloper niet voortkomt uit een schier kansloze queeste naar de snelheid, de paslengte of de pasfrequentie van vroeger. Het zit hem in lekker stevig trainen, in genieten van het moment, van het hier en nu. En je af en toe overrompeld voelen door een klein vleugje ‘gevoel van vroeger’.

Lees meer...